Eén uit de zevenduizend miljoen

Het zal straks de elfde keer zijn dat ik naar de begraafplaats van mijn vader ga. Van op het fotootje in de muur kijkt hij mij speels aan, elk jaar weer, al elf keer. Vijfenzestig was hij, maar uit zijn ogen spreekt de overmoed van een jongetje. Voor wie heeft hij zo vroeg plaats gemaakt? Kandidaten genoeg. Met zes miljard waren we toen, met zeven miljard zijn we nu. Elke dag meer dan tweehonderd duizend mensen erbij. Ook die negenentwintigste mei.

Er zijn geen leuke plekken genoeg voor iedereen. Er is geen eten genoeg voor allemaal. Niet genoeg iPads, niet genoeg stopcontacten om ze op te laden, niet genoeg kraantjes om eerst onze handen te wassen, niet genoeg water, niet om 1,5 liter per dag te drinken en gezond te blijven, zelfs niet om te overleven. Dus dolen er mensen rond, om de bezette stoelen heen. Op één van die stoelen zit ik, al bijna vijftig jaar. Ook mijn moeder zit er nog. Mijn man, dochter en zoon bezetten nog eens drie andere plaatsen. Mijn zus, haar man, hun dochter, de vriend van mijn dochter, de rest van mijn familie, mijn vriendinnen, hun kinderen, onze buren, mijn schrijfcollega’s, mijn klanten, kennissen … ik gok vijfhonderd stoelen, in de schouwburg van het NTGent het aantal zitplaatsen met een optimaal zicht op het toneel. Komt nog bij een pak mensen die ik lees, op de radio hoor, in magazines tegenkom, op televisie of het grote scherm zie. Tweehonderddertigduizend Gentenaars kan ik in theorie elke dag tegenkomen. Er zijn elf miljoen mensen met dezelfde nationaliteit als ik en nu dus zeven miljard mensen op dezelfde planeet.

En toch, op deze dag, meer dan op andere dagen, mis ik er één. Niet eens één van die zeven miljard: omdat hij er al elf jaar niet meer is, tellen we hem niet meer mee.


Nov 2011

Al wat lezen?


Contact

  • Comm. V Pheidippides
  • Emiel Clausplein 2/0101
    9800 Deinze

  • Ondernemingsnr BE-0893.999.015