Zakman

kerst2017_spar.png

“Mevrouw,” een man met een blauw-wit gestreepte zak aan het stuur spreekt mij aan terwijl hij over de straat zijn fiets keert, ‘Mevrouw, ik ben mijn portefeuille kwijt. Er zat honderdzeventien euro in.” Honderdzeventien euro in een portefeuille, dat is veel, denk ik. “Mijn budget voor de maand”, zegt hij. “Oei, en we zijn pas 1 december”, reageer ik welgemeend empathisch, maar indruk maakt dat niet. Kwijt is kwijt. Nul euro is nul euro. Diezelfde ochtend heeft een man me gezegd dat 300 euro niets is. “Als je goed bezig bent, tenminste”, heeft hij eraan toegevoegd, ik ben beginnen rekenen en tellen. De man van de honderdzeventien euro is niet goed bezig, dat weet ik meteen, daar valt niet veel te tellen. Ineens zie ik het ook aan hem, niet goed bezig. Zijn fiets heeft geen licht en hij mist tanden. “Mijn vader is gestorven”, gaat hij ongevraagd verder en ik realiseer me dat ik midden in een verhaal zit, dat dit nog maar het begin is. “Verbrand in een grote woningbrand.” Ik probeer me te herinneren of ik zoiets heb gelezen in de regionale katern. Ik meen van niet. “Mijn moeder is drie jaar geleden gestorven”, gaat het verhaal verder terug in de tijd. Dit kan wel even duren, ik zet mijn boodschappentas neer. “Mijn broer heeft de as van vader en moeder samen uitgestrooid,” zegt hij. Dat brengt me in de war. Tevergeefs en te traag zoek ik nog naar hoe dat kan, als hij daar al is met het vervolg van zijn verhaal: de heupprothese. “Ik heb een heupprothese”, vertelt hij en hij wrijft op de plek waar die moet zitten, onder zijn lederen broek met veters over de hele lengte van het been. Nul euro, vlammen, as en nu dit ... Ik weet niet wat te zeggen, maar dat hoeft ook niet, hoe ik kijk is blijkbaar genoeg voor hem om verder te gaan: “Ze zit los. Ik moet weer geopereerd worden.” En dan maakt hij een sprong, in de tijd natuurlijk, niet echt, dat zou ook niet kunnen met een loszittende prothese. Een sprong naar toen hij acht was, naar die keer dat hij met zijn broer en zijn vader en moeder aan de keukentafel zat. “Wat zijn de normen en waarden die wij, jullie ouders, jullie tot nu hebben meegegeven?”, hebben zijn ouders hun kinderen toen gevraagd, toen hij acht was dus, toen alles nog kon, toen hij nog communicatiemanager had kunnen worden, ik zeg maar wat. “Wat zouden jullie doen als wij als planten in leven werden gehouden?”, hebben ze gevraagd. Zijn broer en zus - ik vind het dan allang niet meer vreemd dat er ook ineens een zus in het verhaal komt – hebben geantwoord, dat ze tot het einde voor hun ouders zouden zorgen. Maar hij, de man van nul euro en met de heupprothese die loszit, heeft gezegd: Ik zou de stekker laten uittrekken. Zijn ogen schieten vol terwijl hij het vertelt. Dat hij zoveel later, niet langer een kind, zijn moeder heeft laten inslapen, vindt hij tot op vandaag altijd het aller-aller-moeilijkste. Moeilijker dan die portefeuille die weg is, moeilijker dan de heupprothese en moeilijker dan hier op straat te staan met een fiets zonder licht en hij zonder tanden. Hij herpakt zich. “Vooruit,” zegt hij, “ik moet er maar eens vandoor, naar het politiebureau het verlies van mijn identiteitskaart gaan aangeven. En o ja, als ik u niet meer zie, mevrouw, gelukkig nieuwjaar.”

Ik wilde u met de jaarwissel net als andere jaren een verhaal vertellen, dit keer heeft het verhaal zich aan mij verteld. Ik geef het u door zoals het tot mij kwam, doe ermee wat u wilt. Alleen dit nog: als u in 2017 iets wilt tellen, tel dan uw zegeningen.


Dec 2016

Al wat lezen?


Contact

  • Comm. V Pheidippides
  • Emiel Clausplein 2/0101
    9800 Deinze

  • Ondernemingsnr BE-0893.999.015